Hi,
Ik ga het proberen het een en ander uit te leggen zodat het schema meer begrijpelijk wordt.
Ik heb een lichte migraine dus vergeef me mijn soms kromme zinnen. 
Voeding staat aan, dat is het uitgangspunt.
De loper van P1 staat bovenaan dus R4 is verbonden met de rechter zijde van R3, dit is de maximale stroom instelling.
Hoeveel is die max. stroom nu? dat is afhankelijk van de referentie spanning die staat tussen V-Out en ADJ van de LM317 welke ongeveer 1,25V is en de weerstand R3.
Als we nu de Wet van Ohm toepassen, dan is deze stroom 1,25V/0,82Ω en dat is ongeveer 1,5-Ampere.
Ik kom straks terug bij het stroom circuit voor de verdere uitleg.
Trouwens, als de voeding is opgestart doet T1 dat is de eerste BF256C niet meer mee,
dit omdat hij zoveel negatieve spanning krijgt op zijn Gate via R2, dat hij helemaal niet meer kan geleiden.
OK, nu naar de eigenlijke lineaire regelbare voeding.
Bij veel lineaire regelbare voedingen met een LM317 hangt de onderzijde van de Potmeter P2 aan GND.
De minimale uitgang spanning bij dat soort configuraties is dan de spanning die bij de LM317 tussen de uitgang en de ADJ staat en deze is ook hier weer ongeveer 1,25V.
Dus zonder trucjes kan de uitgang van een LM317 nooit lager worden dan die 1,25V.
Een LM317 en zijn familie leden hebben allen een minimale stroom nodig om de interne elektronica goed te laten werken.
Vaak wordt ongeveer 5 a 10mA aangehouden, in deze schakeling wordt deze minimale stroom ingesteld door de serie schakeling van R8 en R9, totaal is dat 240Ω
En nogmaals de spanning tussen de uitgang van de LM317 en de ADJ aansluiting is 1,25V, als je dan daar een weerstand over plaatst van 240Ω dan loopt er ongeveer 5,2mA door R8 en R9.
Stel nu dat de potmeter P2 staat ingesteld op zijn maximale waarde welke 5K is, dan kan je weer door de wet van Ohm te gebruiken berekenen wat de uitgangspanning is.
Dat is die 5,2mA maal de 5K van de potmeter en dat geeft dan 26V aan de ADJ aansluiting,
maar daar moet je dan wel de 1,25V bij optellen die tussen de ADJ en de uitgang staat, dat resulteert dan na optelling in 27,25V op de uitgang van de voeding.
Ik heb de berekening simpeler gemaakt dan die je in de praktijk gebruikt, er loopt ook een kleine stroom uit de ADJ aansluiting van de LM317 naar beneden,
dat is iets tussen de 35 en 70uA, die moet je normaal mee berekenen om nauwkeurig de uitgang spanning te bepalen.
OK, dan nu hoe de LM317 regelt, zeg dat je de uitgang van de voeding gaat belasten, de uitgang van IC2 zakt nu een beetje in, waardoor de spanning over R8 en R9 ook een beetje inzakt.
De LM317 is intern zo opgebouwd dat hij iedere verandering van de 1,25V spanning tussen de ADJ en zijn uitgag uitgang tegenwerk.
Dus inwendig gaat de elektronica meer stroom leveren aan de uitgang zodat de spanning over R8 en R9 weer netjes de 1,25V waarde krijgt.
Het zelfde gebeurd ook andersom als de belasting minder wordt, dan wordt er minder stroom naar de uitgang gestuurd om het stijgen van de uitgang tegen te werken net zodat tot dat het geheel weer in balans is.
Door het regelgedrag van de LM317 en dat is het constant houden van de spanning over R8 en R9, hierdoor is de stroom door P2 ook altijd constant, ondank dat de potmeter kan variëren tussen "0Ω" en 5K.
Is de potmeter "0Ω" dan is de ADJ aansluiting verbinden met GND en dan is de uitgang spanning dus 1,25V, is de potmeter waarde 5K maal de stroom door de potmeter + 1,25V geeft je maximale uitgangspanning.
Mooi, we willen van die minimale spanning van de basis LM317 schakeling afkomen, nou dan kan je dus de manier gebruiken zoals aangegeven in de hier besproken schakeling.
Door middel van de stroombron T3 en de LM385 Zener van 1,25V hangt de onderzijde van de potmeter PT aan een negatieve spanning van 1,25V.
Als de potmeter dan helemaal linksom is gedraaid dan hangt de ADJ aansluiting niet meer aan GND maar dus aan -1,25V, dit resulteert dan in een uitgangspanning van ongeveer "0V" is.
Het is nooit perfect "0V" het kan een tiental mV schelen, maar dat is eigenlijk nooit een probleem.
De door mij aangegeven LM385-1.2 is een echte Zener IC, dat meestal maar een Ri heeft van 0,5Ω de twee in serie geschakelde 1N4148 dioden om ook ongeveer 1,25V te maken resulteert in ongeveer 10Ω als Ri, dit samen met per diode ongeveer 2mV/C temperatuur instabiliteit maken deze 1N4148 dioden niet zo'n goede toepassing, maar wel lekker goedkoop, maar weer niet handig.
Terug naar IC1 die helpt met de stroom begrensing.
Nogmaals, vergeet T1, kalk hem uit het schema in je hoofd. 
Ok hier probeert de LM317 altijd de spanning tussen VOUT en ADJ op 1,25V te houden, dit niet vergeten!
Over P1 staat een Zener diode ook hier weer de LM385-1.2 van ongeveer 1,25V.
De onderzijde van P1 heeft dus een spanning potentiaal dat 1,25V lager is dan de bovenzijde van P1 en de rechter kant van R3.
Zeg nu dat er 1-Ampere uit de voeding wordt getrokken, over R3 staat dan 0,82V, de P1 loper staat nog steeds boven aan en de spanning tussen ADJ en VOUT is dan kleiner dan de 1,25V.
Het IC probeert nu zo veel mogelijk stroom richting de uitgang te sturen, maar het gaat hem niet lukken de spanning tussen de ADJ en VOUT 1,25V te maken.
De spanning tussen VIN en VOUT zal hierdoor van IC1 zal in deze toestand ongeveer 1,5V bedragen, dus als de maximale stroom nog niet bereikt is kan je IC1 als een "soort" doorverbinding zien met wat verlies.
Maar nu draaien we de potmeter P1 met de loper naar beneden, tussen de bovenzijde van de potmeter en de loper komt nu een spanning te staan, we hadden al 0,82V van de 1-Ampere stroom,
als de loperstand nu net iets meer 0,43V wordt, dan gaat IC1 minder stroom door zijn uitgang sturen, dit omdat 0,43V + 0,82V boven de 1,25V uit komt.
Hoe verder de loper van P1 naar beneden gaat hoe eerder IC1 de stroom door de uitgang gaat begrenzen, de stroom met de loper helemaal naar beneden zal ongeveer 10mA zijn.
Dit is onder meer afhankelijk van de product spreiding van de gebruikte componenten.
Nu hoop ik dat het wat duidelijker is geworden. 
Groet,
Bram