Norton equivalent

Hoezo staan ze in serie?
Ja, als je die 2 ohm op het knooppunt zou losknippen, dán zouden de bronnen zuiver in serie staan. Maar zoals 't nu is, loopt er gewoon 2 A in die 2 ohm.
Kun je daar wat mee?

Je kunt gewoon het circuit uitwerken met A-B open, en de spanning over A-B uitrekenen.
Je kunt ook het circuit uitwerken als A-B kortgesloten is, en de stroom door A-B uitrekeken.

Uit die twee gegevens kun je het Norton (of Thevenin) equivalent bepalen.

Dat is misschien niet altijd de makkelijkste methode, maar hij werkt altijd.

Ik heb het ditmaal met de maasmethode gedaan. Ik weet niet of het sneller gaat/kan op een andere manier.

Ik heb uitgerekend dat Rn = 4 ohm de spanning is 10 Volt en daarmee is de stroom 2,5 A. We gingen uit de de stroom van A naar B stroomt en dus wordt de stroom negatief.

Tips zijn welkom. Ik ga nog even oefenen

De maasmethode en de knooppuntsmethode zijn mooie, algemeen toepasbare oplossingsmethoden.
In sommige gevallen kun je een vereenvoudiging gebruiken; zo ook hier. Met jouw weerstandennummering:

• AB open: door R1 R3 loopt 3 A (de 3A-stroom kan bij A nergens anders heen), door Ru loopt 1 A (de 1A-stroom kan bij B nergens anders heen).
  De spanningen zijn dus resp. 9 V en 1 V. De spanning over AB is de som van deze twee, dus 10 V; de plus ligt aan B.
• Bepaal de weerstand: het is hier niet nodig eerst de korstsluitstroom uit te rekenen.
  'Kijk' eenvoudig via AB naar binnen. De stroombronnen hebben een oneindige weerstand en kun je negeren. Je ziet dus alleen Ru in serie met R1; samen 1 + 3 = 4 ohm.
  De kortsluitstroom wordt nu eenvoudig 10/4 = 2,5 A.

Het Nortonschema is dus een bron van 2,5 A parallel met een weerstand van 4 ohm.

Op zondag 6 oktober 2024 22:17:23 schreef Frederick E. Terman:
De maasmethode en de knooppuntsmethode zijn mooie, algemeen toepasbare oplossingsmethoden.
In sommige gevallen kun je een vereenvoudiging gebruiken; zo ook hier. Met jouw weerstandennummering

Dank. Het kan dus sneller. Ik doorzie nog niet helemaal (zo vlug als ik nu de tijd heb) om te doorzien wat je bedoelt omdat ik nergens R1 heb opgeschreven.

Samenvattend:

Ik heb R2: 2 ohm, R3: 3 ohm en een vervaningsweerstand Rv van 1 ohm.

Ik had dus sneller kunnen zien dat ik door de stroombron van 3 ampère maal 3 ohm = -9 volt richting B heb. Door stroombron van 1 A maal 1 ohm Rv = 1 Volt richting B en daardoor potentiaalverschil van 10 Volt.

Dank voor de reacties en het gegeven inzicht!

Woeps! Ik heb per ongeluk R3 voor R1 aangezien. Na uitvergroten zie ik mijn fout.
Hierboven heb ik het nu veranderd in R3.

Het vinden van een kortere route is een aardige sport, maar is niet essentieel. De standaardmethoden zijn prima. Maar die had je al laten zien, dit was een extraatje, ook voor de meelezers.