Het system 4 (in de praktijk KT4 en K40) chassis was heel erg modulair opgebouwd omdat het een poging was om alles van low mid end t/m high end op hetzelfde platform te baseren *). De voedingsprint is er in tig uitvoeringen afhankelijk van het toesteltype. Een van de verschillen die in jouw geval belangrijk is, is of de voeding bestaat uit een simpele netgekoppelde buck-converter zoals bij de K9 t/m K35 (uitgezonderd K12Z) of uit een converter met een netgescheiden trafo zoals bij de K12Z.
Reden dat Philips koos voor een buck converter in toestellen zonder video-ingang, is dat dit goedkoper was. Kwestie van geen overbodige onderdelen monteren als ze niet nodig zijn. Een simpel toestel met een relatief ingewikkeld chassis moest toch nog een beetje betaalbaar zijn.
Het probleem met de SCART of andere externe video-aansluiting uit een netgescheiden toestel overplaatsen in een netgekoppeld toestel is dat je er niet alleen een schok van krijgt, maar ook de apparatuur die je erop aansluit, opblaast. Is dus niet simpelweg dat er iets stoort, het is massamoord op alles wat je eraan hangt en met wat pech op jezelf.
In diverse oudere chassis werd dat op verschillende manieren opgelost. De monitorversies van de K9 en K11 gebruikten een ingangskastje met speciale optocouplers (ze hadden ook de voeding uit een K9A chassis kunnen gebruiken, maar Australië lag te ver weg kennelijk). Bij de K12 was er een apart ontwikkeld chassis met netscheiding, de K12Z. Bij de K35 zat er een ouderwetse scheidingstrafo van een paar kilo onderin de kast.
Je zou jouw toestel dus eventueel op een scheidingstrafo kunnen laten spelen... Maar als je toch al een aantal printplaten nodig hebt (en misschien nog wat onderdelen bij moet solderen op de bestaande printplaten) om ueberhaupt een SCART op jouw toestel aan te brengen, dan kan er ook nog wel eentje bij (de voedingsprint). Zelfs met alleen de SCART-printplaten is de makkelijkste bron al een slooptoestel.
En als je dan eenmaal een slooptoestel hebt dat precies aan je eisen voldoet, is het meestal juist makkelijker om het goed werkende toestel te gebruiken als onderdelendonor om het toestel met de SCART in orde te maken.
Dat is een lang verhaal om te zeggen: zelfs als je er goed in thuis bent is het erg omslachtig om op die manier een SCART in te bouwen. Dat deed iemand misschien in 1985 toen het verschil gewoon 500 gulden was - en dan liefst met een toestel uit de personeelswinkel en toegang tot goedkope originele service-onderdelen. Als je wat minder thuis bent in reparatiewerk en achterliggende theorie van de schakelingen, is het een rotproject waar je veel te lang mee bezig bent met grote kans op een minder dan ideaal resultaat. Vandaar mijn advies om in geval van de KT4/K40 uit te gaan van een toestel waar al SCART opzit of op zijn minst een geïsoleerde voeding heeft.
*) later werd dat idee verlaten; de opvolgers van het KT4/K40 chassis werden door diverse fabrieken ontwikkeld: 2A (mono, Engeland), 2B (stereo, Brugge), 3A (high end, Norrköping) en al snel allerlei goedkopere chassis uit Italië, Frankrijk, Spanje, Taiwan, Singapore. Dat was het begin van een wildgroei aan wereldwijd ontwikkelde chassis maar tegelijk ook al het begin van het einde (Norrköping deed uitsluitend nog magnetronovens en droeg het project over aan Brugge).
P.S. Plaats eventueel eens een foto van de voeding, dan weten we zeker of het een buck-converter is.