Het is correct dat het om een motor gaat met twee gescheiden wikkelingen.
De schakeling bestaat uit twee maal een drie fazige omkeer schakeling (334C1/C2 en 334C4/C5) die de motoren voeden.
De hoge snelheid wordt zoals gebruikelijk geschakeld 3 x 400V op U1B, V1B, W1B.
De rem krijgt dan voeding (via klem 3 en klem 5) op de gelijkrichterblok.
Het schema van de lage snelheid is afwijkend.
2 x 400V op V1A en W1A
De derde fase loopt (via klem 4) door de gelijkrichterblok naar klem 3 en zo verder naar U1A.
Gelijktijdig krijgt de hoge snelheid ook via de doorverbinding U1A-U1B één faze toebedeeld, maar vermits de twee wikkelingen galvanisch gescheiden zijn vormt dat geen probleem.
De rem krijgt voeding (via klem 6 en klem 7) op de gelijkrichterblok.
De vraag blijft echter waarom met dit soort “fratsen” uithaalt.
Vermoedelijk (zonder zeker te weten) denk ik dat men bij het omschakelen van hoge snelheid naar lage snelheid bewust ervoor kiest om de motor op twee faze te laten draaien om de mechanische schok te milderen. Deze schok ontstaat als in de motor plots van polental gewisseld wordt.
Indien de motor aan 3000 RPM (= 2 polig) draait en men schakelt om naar 750 RPM (= 8 polig) gaat de 2 polig wikkeling eerst spanningsloos komen en de motor gaat uitbollen.
Vervolgens gaat men de 8 polig motor op twee fazen voeden, hierdoor ontstaat er een (zwak) 8 polig magneetveld in de motor dat de rotor die nog aan +/- 3000 RPM draait gaat afremmen. Door de twee faze voeding is het magneetveld echter zwakker dan bij 3 faze voeding, de rotor gaat daardoor minder bruusk afgeremd worden.
Na een tijdje (vermoedelijk wordt deze tijd gemeten door de gelijkrichterblok en is afhankelijk van de restspanning op klemmen 3 en 5, een motor die vertraagt werkt immers als generator) zal de derde faze ingeschakeld worden en krijgt de 8 polige motor zijn normale 3 fazige voedingsspanning en zijn normaal koppel.
Bij het versnellen van lage snelheid naar hoge snelheid speelt dit probleem veel minder omdat er dan kinetische energie in de massatraagheid van de rolbrug gestopt moet worden, dit mildert een snelle acceleratie.
Bovenstaande blijft een beredeneerde gissing, zonder schema van de gelijkrichterblok is het moeilijk te controleren.