Nee, een eventuele nettransformator heeft een minimale invloed. Het gaat hier om de impulsstroom die wordt veroorzaakt bij het laden van de buffercondensatoren in voedingen. Het maakt hier weinig uit of dit een schakelende of lineaire variant is.
Een impulsstroom door een ohmse weerstand zal een vermogen dissiperen evenredig met het kwadraat van de amplitude. De impulsspanning bij ohmse weerstanden is immers evenredig met de impulsstroom.
Elektronische apparaten zijn nu eenmaal geen ohmse weerstanden. De impulsstroom heeft daarom ook geen directe relatie met de spanning. Daarom is het meten van alleen de (RMS)stroom ook onzinnig om het vermogen te bepalen. Een aanvullende meting van de spanning zal hierbij niet veel helpen.
Bij het bepalen van het vermogen moet continu het product van de momentele spanning en stroom berekend worden. En het gemiddelde van al deze producten leverd het gemiddelde vermogen op.
Hieronder een voorbeeldmeting van mijn computer (zonder monitor):

Een afzonderlijke meting van de spanning (227,0 V) en de stroom (472,9 mA) levert een schijnbaar vermogen op van 107,3 W. Het werkelijk opgenomen vermogen is 70,8 W.
Een vermogensmeting met een RMSmeter berekend zal dus 51 % meer vermogen aangeven dan in werkelijkheid wordt opgenomen. Een gigantische meetfout.
Een RMS-meter berekend uit alle momentele spanningen (of stromen) het equivalent van een DC spanning (of stroom) die een gelijk vermogen in een weerstand zal dissiperen.
Een beetje onzinnig type meetinstrument dus als men niet geintereseerd is in vermogens die betrekking hebben op ohmse weerstanden.